- ingang
- {{ingang}}{{/term}}1 [opening] entrance, entry ⇒ doorway, 〈figuurlijk〉 connection, 〈figuurlijk〉 contact 〈(contactpersoon) bij organisatie e.d.〉2 [met betrekking tot informatie] entry3 [toegang] entrance, entry4 [aanvang] commencement♦voorbeelden:1 een nauwe/wijde ingang • a narrow/wide entrancehet station heeft twee ingangen • the station has two entrances3 iets ingang doen vinden • get something accepted; 〈product〉 introduce somethingingang vinden • find acceptancede nieuwe ideeën vonden gemakkelijk ingang bij het publiek • the new ideas found a ready reception with the public4 met ingang van heden/1 april • as of today/April 1stmet onmiddellijke ingang • to take effect at once
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.